Op voorstel van de jury voor de Provinciale Prijs voor Geschiedenis en Volkskunde 2009 heeft de deputatie van de provincie Antwerpen beslist de prijs 2009 voor een uitgegeven werk toe te kennen aan Olivier Boehme voor zijn werk “Greep naar de markt. De sociaal-economische agenda van de Vlaamse Beweging en haar ideologische versplintering tijdens het interbellum”. Aan deze prijs is een bedrag van 2.480 euro verbonden. [b]De plechtige uitreiking van de prijs zal volgend jaar plaatshebben tijdens de Provinciale Cultuurdag in Herentals.[/b] [b]Greep naar de markt[/b]In zijn werk met de titel Greep naar de markt - titel die overigens refereert aan het bekende boek Greep naar de macht van Bruno De Wever waarin de geschiedenis van het Vlaams Nationaal Verbond uitvoerig wordt belicht - bestudeert Olivier Boehme het economisch nationalisme. Welk verband legde de Vlaamse Beweging zelf tussen haar streven op het gebied van taal en cultuur enerzijds en het economische en het daarmee verbonden sociale terrein anderzijds, is de centrale vraag van zijn onderzoek. Hij focust op de periode van het interbellum en legt ook uit waarom. Toen speelden, volgens hem, de ideeën door van Lodewijk De Raet die als eerste een methodische studie van de sociaal-economische dimensie van de Vlaamse Beweging ondernam. Het interbellum was bovendien een periode van overgangen, namelijk van een burgerlijk-elitaire democratie naar een massademocratie, van het klassiek-liberale laisser-faire-paradigma (in theorie) naar (pogingen tot) een meer geleide en gemengde economie en van een in hoofdzaak culturele Vlaamse Beweging naar een geradicaliseerd politiek Vlaams-nationalisme, overgangen die ook met elkaar in verband stonden.Dat ingewikkelde kluwen van economie en politiek, instellingen, ideeën en stromingen vormt het voorwerp van Boehmes onderzoek. Zijn studie begeeft zich vooral op het terrein van de politiek-ideologische geschiedenis, met veel aandacht voor de geschiedenis van politieke ideeën en van het economisch denken en met bijzondere zorg voor begripsanalyse binnen de context van de politieke en sociaal-economische evolutie.Vertrekkend van de decennia die aan de Eerste Wereldoorlog voorafgingen en waarin Lodewijk De Raet en enkele tijdgenoten zich ideeën begonnen te vormen over de sociale en economische aspecten van de Vlaamse Beweging, behandelt O. Boehme de moeilijke naoorlogse jaren en de - sinds De Raet - beginnende Vlaams-nationalistische sociaal-economische theorievorming. Hij laat aan bod komen hoe de drie grote politieke families, de katholieken, de socialisten en de liberalen de Vlaams-nationalistische economie percipieerden. Hij belicht de ontkiemende Vlaamse economische wetenschap met de Vlaamse Economische Congressen en de start van de organisatie van de economie vanuit de Vlaamse Beweging met de totstandkoming van het Vlaams Economisch Verbond.De auteur schenkt bij de aanvang van zijn boek veel aandacht aan de figuur van Lodewijk De Raet. Deze socioloog beschouwde Vlaanderen als een specifieke regio met specifieke economische sectoren en belangen en met een eigen sociaal klimaat. De Raet legde een link tussen taal en economie. Taal was in zijn opinie een belangrijk instrument om een kenniseconomie uit te bouwen ter vervanging van de bestaande economie met massaproductie en lage lonen. Met zijn pleidooi voor een krachtige eigen Vlaamse ‘volkshuishouding’ binnen een Belgische context brak hij in feite al een lans voor het federalisme. De Raet sloeg, volgens Boehme, niet de barst in België, maar hij legde daarvoor wel de hamer op tafel (blz. 89). Van De Raets ideeën over een krachtige economie van en voor het Vlaamse volk ging een stimulerende invloed uit. Dat toont O. Boehme uitvoerig aan in diverse hoofdstukken waarin hij denkbeelden van een aantal Vlaamsgezinden, van liberale en socialistische flaminganten en van bekende Leuvense economen analyseert. Hij noemt Gaston Eyskens zelfs ‘de katholieke De Raet’. Hij toont zeer duidelijk aan dat tijdens het interbellum het economisch nationalisme niet enkel leefde bij de anti-Belgische Vlaams-nationalisten.O. Boehme poneert de stelling dat de idee van een ‘Vlaamse economie’ een voorname impuls heeft gegeven aan de strijd van Vlaamsgezinden tegen een Brusselse en een Waalse machtselite en dat nationalistische doelen met economische middelen werden nagestreefd. Dat er evenwel geen sprake was van één Vlaamse agenda op sociaal-economisch vlak, wijt hij aan de verdeeldheid tussen verschillende ideologische strekkingen in Vlaanderen en aan de verschillende groepen - zoals de Boerenbond en het Vlaams Economisch Verbond - wier belangen niet spoorden, verdeeldheid die gaandeweg groter werd naarmate de Vlaamse Beweging aan invloed won en de door haar beschouwde thematiek een breder spectrum vertoonde.Uitgebreid onderzoek van uitgegeven en onuitgegeven en van archivalische en literaire bronnen en de lectuur van zeer vele publicaties vormden de grondslag van de diepgaande analyse die de auteur hoofdstuk per hoofdstuk ontwikkelt. De lezer voelt dat O. Boehme zorgvuldig gewikt en gewogen heeft vóór hij zijn bevindingen aan het papier toevertrouwde. Hij verdiepte zich in politieke en economische theorieën en analysesystemen. Hij toetste geregeld zijn bevindingen aan wat andere auteurs beweerden en schuwde niet om hun onderzoeksresultaten aan te vullen of ze op een geargumenteerde manier van kritische bemerkingen te voorzien. Zijn studie is origineel, is heuristisch sterk onderbouwd, kritisch-analytisch opgezet en helder verwoord. Het gaat zonder meer om een zowel wat de inhoud als wat de omvang betreft imposante studie.